De adem en de benodigde spieren
In iedere houding werken we bewust met de vrije adem. Als we de adem ‘haar gang kunnen laten gaan’ , niet vasthouden, dan maken we optimaal gebruik van de ademhalingsspieren. Het middenrif kan op een natuurlijke manier meebewegen op de in- en uitademing. De fribben bewegen mee, net als de schouderbladen. Het komt vaak voor dat we de adem ‘verkeerd’ gebruiken. Hebben we dat heel lang gedaan dan uit zich dat bijvoorbeeld in een hoge adem, vastgezette schouders, buik- en schouderklachten.
Iedere yogahouding werkt door op onze adem.
De beweging (of het vastzetten) van de adem laat zien óf en waar we spanning vasthouden. Een patroon wat we dikwijls al vroeg aangeleerd hebben. Het uit zich bijvoorbeeld in een hoge adem. Als we heel lang onze natuurlijke adembeweging gestopt zijn, dan uit zich dat in spanning die zich alsmaar ophoopt, bijvoorbeeld in onze schouders en bovenrug, klachten in buik, de spijsvertering.
is ‘doordrenkt’ met de aandacht voor de adem. Waar de aandacht is is de adem, en de adem beweegt, masseert heel subtiel het gehele lichaam. Ons lichaam is als een open vat waarin de adem vrij in en uit kan stromen. en in die stroming ons (onze spieren en spiertjes) aanraakt. Onze voorzijde, achterzijde, flanken en bekkenbodem.
Waar de aandacht, adem is, is er geen plaats voor ons denken, onze zorgen. Langzaamaan voel je je thuis bij jezelf.